Dominantieprofiel

Hoe leert je kind en waarom op die manier? Waar kan je kind het beste leren? En hoe presteert je kind onder stress, of als het juist ontspannen is?  Wat zijn de mogelijkheden om beter functioneren op school mogelijk te maken?

Een hoop vragen waarop het antwoord duidelijk kan worden, als er gekeken wordt naar de dominantiepatronen in het lichaam. Vaak weten wij van onszelf wel, welke hand dominant is, maar ook in oog, oor, voet en hersenhelft heb je een voorkeur, oftewel dominantie.

Linker of rechterhersenhelft

De linker- en rechterhersenhelft werken altijd samen. Het is wel zo dat er een voorkeur optreedt, waarbij het kind zich links- of rechtsgericht ontwikkelt. Dat wordt bepaalt door de dominantie van de linker- of rechterhersenhelft. Dominantie van de linkerhersenhelft zorgt ervoor dat iemand van links naar rechts werkt. Dat past precies bij de manier waarop we leren lezen, schrijven en rekenen. Je hebt dan ook talige mogelijkheden en kan logisch redeneren. Wel mis je het overzicht en kun je soms door de bomen het bos niet meer zien.

 Ben je rechtsgericht omdat de rechterhersenhelft dominant is, dan werk je het liefst van rechts naar links. Tegen de stroom in als het ware. Spiegelingen en verwisselingen kunnen daardoor optreden. Ook kan het daardoor voorkomen dat optellen wel lukt, maar aftrekken een stuk moeilijker is. Of dat rekenen en klokkijken niet gemakkelijk is omdat je letterlijk anders tegen de cijfers en getallen aankijkt. Tijdsbesef kan zich daardoor moeizamer ontwikkelen dan gewenst. Ruimtelijke begrippen als meer en minder, links en rechts, onder en boven, voor en achter zijn dan verwarrend.

Dit betekent niet dat een linkerhersenhelft dominantie beter is. Het is vooral belangrijk dat alles in balans is.

Dominanties

Dominantie beperkt zich namelijk niet alleen tot de hersenhelften. Zo heb je ook een voorkeurshand, voet, oog een oor.

 De dominantie van oog, hand, oor en voet bepalen hoe je met auditieve en visuele informatie om kan gaan. En of je leert door bewegen, luisteren, praten, kijken of juist door te doen. In stilte of juist met anderen. Of je vooraan of beter achteraan kan zitten in de klas en links of juist helemaal rechts.

 Elke combinatie zorgt voor een ander functioneringsprofiel. Dat profiel kan weer gekoppeld worden aan de manier van leren en doen. Een kleine verandering in het dominantiepatroon geeft al een heel ander profiel, wat grote gevolgen kan hebben voor de leerstijl, interesses, concentratie en gedrag in de klas.